Algemene informatie cabochonslijpen.
Cabochon slijpen is het slijpen van meestal niet doorzichtige stenen die een mooie tekening of een prachtige kleur hebben. Deze stenen worden ook wel in de trommelmachine geslepen en gepolijst, maar met een trommelmachine kunt u het model van de steen niet zelf bepalen. In een trommelmachine behoud de steen min of meer zijn oorspronkelijke vorm. Dat is dus een beperking als u een steen een bepaalde vorm wilt geven. Met een cabochonmachine kan dat wel. Een cabochonmachine heeft tenminste één slijpschijf, maar afhankelijk van machinemerk en type kunnen er ook meerdere slijpschijven in de machine geplaatst zijn.
De slijpschijven worden zowel in keramiek (steen) gemaakt, maar er zijn ook stalen diamantschijven voor deze machines beschikbaar. Alle schijven hebben echter één ding gemeen en dat is dat de slijpkorrels die in de slijpsteen verwerkt zijn een zekere grofte hebben. Die korrelgrofte kan in een getal worden uitgedrukt, bijvoorbeeld K-80, of K-500. De letter K geeft aan dat de slijpkorrel in een keramische binding is gevat. Het getal geeft de grofte van de korrel weer, waarbij getallen van 80, 100, 150, 220, 360, 400, 600, 800 tot 1000 kunnen voorkomen. Het kleinste getal geeft de grofste korrel weer. Dus K-80 is slijpschijf met een een erg grove korrel, een K-400 slijpschijf is een heel stuk fijner en een K-800 slijpschijf is voorzien van een is een zeer fijne korrel.
Bij diamantschijven is er ook een soortgelijke aanduiding en die komt bij de behandeling van diamantschijven nog uitgebreid ter sprake.
Terug naar onze slijpmachine. In die machine zitten vaak drie slijpschijven en één polijstschijv van vilt of leer gemonteerd. U slijpt namelijk het ruwe model van de steen eerst grof voor op de meest grove schijf. Nadat u deze “ongeveer “ model geslepen heeft, verfijnt u dat met de fijne schijf, zodat het model precies de vorm krijgt zoals u het wilt hebben. Nadat u ook deze slijpfase heeft gedaan slijpt u het geheel nogmaals na met een uiterst fijne schijf. Hierdoor verwijdert u alle krassen die met de beide voorgaande schijven zijn ontstaan. De steen die u aan het slijpen bent glimt nog niet, maar hij vertoond al wel een mooi glad oppervlak. Bij elke slijpschijf moet u met water koelen, want het slijpen moet altijd nat gebeuren. De laatste fase van het slijpproces is het polijsten. Hiervoor gebruikt u een polijstpoeder wat vaak een metaaloxide is zoals aluminiumoxide of ceriumoxide. Met een beetje water en wat polijstpoeder maakt u een papje aan die u op de steen smeert. Dit gaat het beste met behulp van een kwastje. Wanneer de machine draait, spuit u met een spuitfles wat water op de draaiende viltschijf .Hierbij moet u wat minder water spuiten dan bij het slijpen. Er is een gouden regel die zegt; slijpen doe je nat, en polijsten moet vochtige gedaan moet worden.
Dit is in een uiterste korte uitleg het hele slijpproces. Natuurlijk is dat maar een kort stukje tekst om even aan u duidelijk te maken hoe het in grote lijnen gebeurt. In een volgend tekstdeel komt het slijpen nogmaals tersprake, maar nu zo uitgebreid dat u daarmee aan de slag kunt en tevens wordt dan ook het “hoe en waarom” besproken.
Voor nu is het belangrijkste om te weten wat we allemaal aan materialen en middelen nodig hebben. Dus gaan we alles wat er moet gebeuren in een logische volgorde opsommen. Dat kunnen we doen door na te gaan wat er precies gebeurt.
We willen een steen bijvoorbeeld rond maken met een bolle kant, zodat deze geschikt is om in een ring te zetten. We hebben dus een steen nodig. Stenen zijn er genoeg te koop, maar u kunt ook starten met een eigen steen die u eens gevonden hebt. Wel moet vooraf deze steen uiterts nauwkeurig bekeken worden. Er mogen geen scheuren, barsten holtes of kleine gaatjes inzitten. Bij het slijpen kunnen de barst is gevaten groter worden en de steen volkomen vernielen. Gaten of gaatjes in een steen zijn vaak door de hele steen heen te zien, en dat maakt hem gelijk ongeschikt. Ook is het leuk om te weten hoe de steen er voor wat betreft kleur en tekening uit zal zien als hij geslepen, en dus helemaal klaar is. Dit kunt u doen door de steen nat te maken. Een natte steen ziet er net als een geslepen steen uit. Bedenk ook dat elke steen die geslepen word ook aanzienlijk kleiner wordt. Meestal slijpt u van een ruwe steen ongeveer de helft weg. Wanneer de steen een enkele fout heeft, bijvoorbeeld een barstje of een gaatje, kunt u vaak de steen zodanig slijpen dat deze fout weggeslepen wordt. Bevat de steen veel kleine fouten, kunt u beter een andere steen uitkiezen.
Er zijn voldoende mooie stenen in een willekeurige grindhoop te vinden, en voor 1-2 euro koopt u op een stenenbeurs ook een “echte” steen om te gebruiken. Kies nooit uit verkeerde zuinigheid een steen uit die niet mooi is. Als je een steen slijpt die je niet mooi vind ben je misschien wel goedkoop uit, maar als het goed lukt en de steen is goed geslepen, zit je met iets wat je niet echt mooi vind. Wanneer je een mooie steen hebt uitgezocht en het slijpen is een succes geworden, heb je iets wat terecht een “sieraad” genoemd mag worden..
Als een kleine ruwe steen wordt uitgekozen voor het maken van onze ringsteen, hebben we een slijpmachine nodig en kunnen we beginnen. Maar als we een grotere steen uitzoeken, waar we een stuk van af willen hebben om te gebruiken, ligt de zaak anders. Bij goedkope stenen wordt er wel met de hamer een stuk afgeslagen. Bedenk dat rondvliegende stukjes steen vlijmscherp kunnen zijn en daarom een wezenlijk gevaar voor uw ogen vormen. Het dragen van een veiligheidsbril bij deze bewerking is dus absoluut noodzakelijk. Verder is het altijd zo dat het deel wat u mooi vindt zo klein afbreekt dat het te klein voor onze ringsteen is en de minder geschikte delen nog steeds te groot zijn.
Een beter oplossing is dat we dat deel van de steen wat we willen gebruiken er afzagen. In de eerste plaats hebben we dus een zaagmachine nodig. Nogmaals als u als beginnende slijper alleen maar kleine stukken steen koopt, kun je rechtstreeks met slijpen beginnen, en heb je de zaagmachine (nog) niet nodig.
Ook is het mogelijk om voorgezaagde stenen op een beurs te kopen, of bij een slijperij te laten zagen. Dit laatste is ook goede oplossing die meestal weinig kost.
Het zagen
Stenen zaag je door met een diamantzaag. Er zijn twee verschillende uitvoeringen van diamantzagen, namelijk de normale en de sinterzaag.
De normale zaag is niets anders dan een ronde blikplaat. Van 0,2 tot ca 1,5 mm dikte, afhankelijk van de diameter. De meeste hobbyisten gebruiken zagen met een diameter van 10 cm tot ca. 50 cm. Beroepsslijpers gebruiken vaak grotere diameters, soms tot ca. 1 meter.
Op de buitenrand van de blikplaat zijn groeven aangebracht met een lengte van ongeveer 5 mm. In deze groeven is door de fabrikant een bepaalde hoeveelheid diamantkorrels geperst. Deze diamantkorrels zijn de eigenlijke zaag, en de blikplaat is alleen maar een middel om de diamantkorrels op de juiste plaats vast te houden. Bij het draaien van de zaag drukt men de steen tegen de zaagrand aan. De diamantkorrels zijn vele malen harder dan de steen, en zagen zodoende de steen door. Tijdens het zagen moet er altijd een koelmiddel worden gebruikt Als je niet of te weinig koelt, wordt de zaag heet. Hierdoor zet het blik uit en komen de diamantkorrels los in het metaal te zitten. Door de wrijving laten ze los en raakt de zaag snel versleten. Koelen mag met gewoon water gebeuren, maar dit kan roest van de zaagmachine veroorzaken. Er zijn daarom speciale koelmiddelen die met water verdunt mogen worden en roestbestrijdend zijn.
e sinterzaag werkt eigenlijk precies zo, maar is anders opgebouwd. Deze zaag bestaat uit een ronde staalplaat die in het algemeen dikker dan de blikplaat is. De buitenrand is nu niet gegroefd, maar voorzien van een ca. 10 mm hoge metaalrand. Deze metaalrand heeft een dikte van 1-2 mm, en is meestal heel iets dikker dan de staalplaat zelf. Deze metaalrand is vermengd met de diamantkorrels. Je kunt je voorstellen dat de fabrikant de metaalrand heeft aangebracht, nadat hij het metaal eerst heeft gesmolten en hieraan het diamantgrit heeft toegevoegd. Nadien is het diamant goed door het metaal gemengd. De diamantkorrels zitten dus niet alleen aan de buitenkant, maar door al het metaal van de rand heen. Hierdoor is de zaagsnede veel gladder dan de normale zaag, en gaat de zaag ook veel langer mee. Een nadeel is wel dat de zaag dikker is, waardoor er meer steen verloren gaat. Ook is de sinterzaag ongeveer vier maal duurder dan de normale zaag.. Als je veel zaagt is het uiteindelijk goedkoper, maar wanneer je af en toe een steen zaagt, kun je het voordeligst met een normale zaag werken.
Aansluitend deel cabochonslijpen
Het vervolgdeel is een stukje praktijk. Het bestaat uit het aftekenen van de omtrekvorm op de ruwe steen, het uitzagen van de steen zelf, en het voorslijpen in de gewenste grondvorm met de juiste afmetingen. Nadien wordt de steen op een stift vastgezet voor een betere bewegingssnelheid, en een betere beheersing van de slijprotatie. Dank zij die stift is het mogelijk om een zeer precieze vormgeving te verkrijgen.
Ook is het heel lastig om al deze praktische handelingen te beschrijven op een zodanige manier dat het u duidelijk wordt wat je precies moet doen, en hoe je dat het beste doet. Het is een praktijkhandeling en die moet je dus ook in de praktijk komen bekijken.
Het beschrijven van alle vervolghandelingen die je moet doen om een schitterende steen te krijgen, is zodanig lastig dat ik daar van af zie. Maar……ik ben begonnen aan een beschrijving, en wie A zegt, moet ook B zeggen. Daarom wordt u uitgenodigd om dit praktische deel in mijn werkplaats te komen meemaken op een van de maandelijkse demonstratie,- en informatiedagen. Met uitzondering van de maand december wordt er op (bijna) elke laatste zaterdag van de maand een informatie en demonstratiedag gehouden. Voor uitgebreidere informatie hierover klikt u op het kopje Demodag bovenaan op elke bladzijde van deze site. U treft daarin alle benodigde informatie aan.